De werking van de erkenningscommissie is vastgelegd in het koninklijk besluit van 16 oktober 1991.
De erkenningscommissie vergadert eenmaal per maand, in de maanden juli-augustus wordt slechts eenmaal vergaderd. Om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen moeten ten minste zes leden aanwezig zijn.
De zittingen van de erkenningscommissie zijn besloten. Over individuele dossiers wordt niet met derden gecommuniceerd.
De commissie behandelt op de eerstvolgende zitting alle aanvragen tot erkenning als beroepsjournalist die conform de vereisten zijn binnengekomen via de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB/VVJ).
Voldoet de aanvrager aan de wettelijke criteria tot erkenning, en is het dossier volledig, dan erkent de erkenningscommissie de aanvrager als beroepsjournalist. Die beslissing wordt overgemaakt aan de kanselarij van de eerste minister, waarop de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de persdocumenten aflevert.
Voldoet de aanvrager aan de wettelijke criteria tot erkenning, maar is het dossier niet volledig, dan vraagt de commissie de ontbrekende documenten op. De aanvraag wordt opnieuw behandeld tijdens een volgende zitting.
Voldoet de aanvrager niet aan de wettelijke criteria of zijn er daarover vragen en/of twijfels, dan wordt de betrokkene opgeroepen. Hij verschijnt voor de commissie om zijn aanvraag toe te lichten. De opgeroepen aanvrager mag zich laten bijstaan. Hij mag zich ook laten vertegenwoordigen door een advocaat of door een persoon van zijn keuze. Die wordt vooraf door de voorzitter van de erkenningscommissie aanvaard. Wanneer de voorzitter tijdens de zitting die persoon weigert te aanvaarden, wordt de zaak verdaagd naar een latere zitting. De commissie kan de aanvraag, nadat de betrokkene is verschenen, gunstig beoordelen en de aanvrager als beroepsjournalist erkennen, of de aanvraag afwijzen. De beslissing moet ten laatste een maand na de afsluiting van de besprekingen genomen worden.
De beslissing van de erkenningscommissie wordt binnen de veertien dagen per aangetekende brief naar de woonplaats van de aanvrager gestuurd. Als de aanvraag is afgewezen, moet de beslissing met redenen omkleed zijn. De kennisgeving moet de tekst vermelden van de bepalingen van de wet waarop de afwijzing berust.
Indien de aanvraag tot erkenning is afgewezen, kan de aanvrager binnen de twee maanden na de kennisgeving ervan per aangetekende brief beroep aantekenen bij de voorzitter van de erkenningscommissie. Het dossier wordt dan binnen de veertien dagen overgemaakt aan de commissie van beroep.